Hoofdpijn

Samenvatting

Hoofdpijn is een veel voorkomende klacht. De life-time prevalentie van spanningshoofdpijn is 72% en van migraine 10%. Hoewel hoofdpijn veel voorkomt, zoeken weinig mensen medische hulp. Bij slechts 1% van de gevallen wordt een ernstige onderliggende aandoening gevonden. Hoofdpijn kan veel invloed hebben op het sociaal functioneren en is een belangrijke oorzaak van ziekteverzuim.

In 1988 verscheen het eerste classificatiesysteem van The International Headache Society, met een herziening in 2004. Dat jaar werd ook de NHG-standaard Hoofdpijn uitgebracht. De NHG-richtlijn is gebaseerd op de IHS-criteria maar heeft een meer praktische invalshoek.

Algemeen

CAS-codes: N 105 – hoofdpijn; clusterhoofdpijn (geen CAS-code); N607 – spanningshoofdpijn; N606 – migraine

ICD-10-code: R51 – hoofdpijn; G44.0 – clusterhoofdpijn; G44.2 – spanningshoofdpijn; G43.9 – migraine

Toelichting:

Dit lemma beperkt zich tot de meest voorkomende hoofdpijnvormen: spanningshoofdpijn, migraine, (genees)middelengeïnduceerde hoofdpijn en clusterhoofdpijn.

1. Diagnose en behandeling 

1.1. Definitie

Spanningshoofdpijn: Drukkende, knellende, meestal tweezijdige hoofdpijn zonder misselijkheid of braken. Duur is minuten tot dagen. Meestal geen licht- of geluidsovergevoeligheid, de pijn is gering/matig en verergert niet bij inspanning.

Er is sprake van een verhoogde gevoeligheid van de schedelmusculatuur en peesaanhechtingen in deze regio. Er is slechts zelden een verband met spanningen.

Migraine: Herhaalde aanvallen van matige tot heftige, meestal eenzijdige, bonzende hoofdpijn met misselijkheden en/of braken, soms een aura, verergert bij lichamelijke activiteit en er is overgevoeligheid voor licht en geluid. Aanvalsduur altijd 4 tot 72 uur.

De precieze etiologie is onbekend, waarschijnlijk is er sprake van een neurovasculaire aandoening, een verstoring van het centraal zenuwstelsel met vasculaire gevolgen. Verminderde stimulatie van serotoninereceptoren in het trigeminovasculaire systeem speelt een belangrijke rol.

Middelengeïnduceerde hoofdpijn: Chronische hoofdpijn, meer dan 3 dagen per week, meer dan de helft van de tijd, bij gebruik van hoofdpijnmedicatie, specifieke migrainemiddelen of meer dan 5 eenheden cafeïne per dag.

Deze vorm van hoofdpijn ontstaat vaak bij mensen met een voorgeschiedenis van aanvalsgewijze hoofdpijn die in frequentie toeneemt. Uit angst voor pijn neemt het geneesmiddelengebruik toe. De frequentie van medicatie-inname is belangrijker dan de dosering.

Clusterhoofdpijn: Aanvalsgewijze, hevige bonzende of stekende hoofdpijn rondom het oog of temporaal, 15 tot 180 minuten durend, met bewegingsdrang. De aanvallen gaan in tegenstelling tot migraine bijna nooit gepaard met misselijkheid en/of braken.

De aanvallen treden op in clusters van enkele weken tot maanden. De frequentie is één tot acht aanvallen per dag. Begeleidende verschijnselen kunnen zijn: ipsilateraal een rood oog, tranend oog, neusverstopping, loopneus, zweten van gezicht of voorhoofd, pupilvernauwing, hangend ooglid of oedeem van het ooglid.

Clusterhoofdpijn wordt beschouwd als een vasculaire hoofdpijn: de vasculaire veranderingen worden veroorzaakt door stimulatie van het trigeminovasculaire systeem. Bioritme en een neurovasculaire factor spelen een rol.

Indeling volgens de classificatie van The International Headache Society, 1988 

Primaire hoofdpijnen:

  • migraine;

  • spanningshoofdpijn (tension type headache);

  • clusterhoofdpijnen en chronische paroxismale hemicrania;

  • restgroep.

Secundaire hoofdpijnen:

  • hoofdpijn samenhangend met een schedeltrauma, met vaataandoeningen, met niet-vasculaire intracraniële aandoeningen, met chemische stoffen of de onttrekking daarvan, met niet-cerebrale infecties, met metabole infecties.

  • hoofdpijn of aangezichtspijn samenhangend met aandoeningen van schedel, nek, ogen en oren, sinussen, tanden, mond of andere aangezichts- of schedelstructuren, craniale neuralgieën, zenuwwortelpijn en deafferentiatiepijn, niet-classificeerbare hoofdpijn.

1.2. Diagnostiek 

De diagnose van migraine, clusterhoofdpijn, spanningshoofdpijn en (genees)middelengeïnduceerde hoofdpijn wordt gesteld op basis van de anamnese.

Anamnese

De anamnese bij hoofdpijnklachten kost soms veel tijd. Meerdere consulten kunnen nodig zijn om de diagnose te stellen. In de anamnese is aandacht voor de volgende punten:

  • klachten: aard, ernst tijdstip van de dag;

  • lokalisatie, patroon en duur van de hoofdpijn;

  • begeleidende symptomen (misselijkheid en braken);

  • aura of prodromale verschijnselen;

  • gedrag tijdens een hoofdpijnaanval (bedrust of juist bewegingsdrang);

  • lijdensdruk, mate van belemmering in het dagelijks functioneren thuis of op het werk.

De arts dient alert te zijn bij de volgende symptomen:

Rode vlaggen:

  • nieuwe hoofdpijn boven de 50 jaar, eerste migraineaanval boven 40 jaar;

  • temporale pijn bij ouderen;

  • zwangerschap en onbekende hoofdpijn;

  • toename hoofdpijn na ongeval;

  • heftige hoofdpijn en zeer hoge bloeddruk;

  • acute ontstane zeer heftige pijn, koorts, nekstijfheid;

  • neurologische afwijkingen;

  • ochtendbraken (niet gerelateerd aan hoofdpijn);

  • persoonlijkheidsveranderingen/achteruitgang werkprestaties;

  • migraineaura steeds aan zelfde kant.

Voorgeschiedenis:

  • al dan niet bekend zijn met de huidige vorm van hoofdpijn en familieanamnese.

Risicofactoren:

  • provocerende factoren (hormonale of andere factoren als spanning);

  • zelfmedicatie (analgetica) en cafeïnegebruik (cola, koffie, thee, ice tea, chocolade, meer dan 5 eenheden per dag).

Beroep:

Door middel van de Migraine Disability Assessment (Midas), een vragenlijst waarbij de invloed van de klachten op het functioneren wordt vastgesteld, kan een individuele therapiekeuze gemaakt worden.

Voor een voorbeeld van de vragenlijst zie www.midas-migraine.net of www.hoofdpijn-pcn.nl

Lichamelijk onderzoek

  • Niet geïndiceerd bij klachten die wijzen op spanningshoofdpijn, migraine en geneesmiddelengeïnduceerde hoofdpijn. Soms zinvol om cliënt gerust te stellen.

  • Wel geïndiceerd bij clusterhoofdpijn om een organische oorzaak uit te sluiten.

  • Bij alarmsymptomen in de anamnese letten op hypertensie, oog-/KNO-/kaakverschijnselen, koorts, nekstijfheid en neurologische afwijkingen.

Aanvullend onderzoek

  • Bij alarmsymptomen (zie Anamnese): consultatie/verwijzing specialist.

Differentiaaldiagnose bij alarmsymptomen

  • Bij neurologische verschijnselen: hersentumor, arteriitis temporalis, sub/epiduraal hematoom, TIA, trigeminusneuralgie.

  • Bij hoge bloeddruk: maligne hypertensie.

  • Bij zwangerschap: pre-eclampsie.

1.3. Behandelplan 

Spanningshoofdpijn

Medicamenteus:

  • Bij milde klachten:

    • aanvalsbehandeling met kortdurend paracetamol in voldoende hoge dosering (1000 mg) of als tweede keus NSAID.

  • Bij ernstige klachten:

    • bij chronische hoofdpijn lijkt profylactische behandeling met amitriptyline effectief te zijn.

Niet-medicamenteus:

  • eerste keus is een progressieve relaxatie of autogene training.

Bij onvoldoende resultaat kan gekozen worden voor EMG-biofeedback of cognitieve gedragstherapie.

Migraine

Medicamenteus:

  • Bij milde klachten:

    • aanvalsbehandeling: stap 1 metoclopramide of domperidon met tegelijkertijd 1000 mg paracetamol of 1200 mg carbasalaatcalcium, of combinatiepreparaat van 900 mg acetylsalicylzuur/10 mg metoclopramide.

  • Bij matige klachten:

    • bij onvoldoende effect stap 2: metoclopramide/domperidon en een NSAID.

  • Bij ernstige klachten:

    • stap 3: een triptaan.

  • Preventieve behandeling:

    • bij twee of meer aanvallen per maand: bètablokker 100 mg metoprolol 1-2 dd of 80 mg propanolol 1-2 dd minimaal 6 maanden, eventueel additioneel aanvalsmedicatie.

Niet-medicamenteus:

  • Ontspanningstechnieken en cognitieve gedragstherapie kunnen effectief zijn.

Middelengeïnduceerde hoofdpijn

  • In een keer stoppen met medicatie of cafeïne.

Clusterhoofdpijn

  • Aanvalsbehandeling met 100% O2, 7-10 liter per kapje gedurende 15 minuten of 6 mg sumatriptan subcutaan, of 20 mg per neusspray (maximaal 2 dd).

  • Het instellen van een preventieve behandeling wordt via de neuroloog gedaan.

Voor alle soorten hoofdpijn

Adviezen van algemene aard:

  • een vast eet-, leef- en slaappatroon, voldoende nachtrust, ontspanning, lichaamsbeweging en vochtopname;

  • te veel cafeïne en cafeïneonthouding kunnen hoofdpijn en migraine veroorzaken;

  • zie Re-integratieplan.

1.4. Prognose medisch herstel 

Prognose is wisselend en afhankelijk van de oorzaak van de hoofdpijn. Er zijn geen voorspellende factoren bekend die de prognose positief of negatief beïnvloeden.

  • Bij migraine is voldoende medicamenteuze behandeling van belang. Door profylactische behandeling van migraine kan de aanvalsfrequentie tot de helft teruggebracht worden.

  • Bij middelengeïnduceerde hoofdpijn kan het 2 of 3 maanden na het stoppen van de medicatie duren voor de klachten over zijn. De eerste 3 weken kunnen de klachten verergeren door onttrekkingsverschijnselen waardoor iemand niet in staat kan zijn om te werken.

1.5. Belemmeringen medisch herstel 

Comorbiditeit

  • Mengvormen van migraine en andere hoofdpijnvormen (profylaxe heeft alleen effect op de migraine).

Complicaties

  • Hersenbeschadiging na een migraineaanval met aura;

  • recidief hoofdpijn als gevolg van te frequente medicatie.

Leefstijl

  • Overmatig gebruik van analgetica en cafeïne.

Werkfactoren

2. Re-integratie

2.1. Diagnostiek arbeidsmogelijkheden

Arbeidsanamnese

De bedrijfsarts gebruikt de arbeidsanamnese om de werkbelasting van de werknemer in kaart te brengen. Op basis daarvan is een oordeel te vormen over de belasting in de werksituatie, die problematisch zou kunnen zijn bij de uitvoering van het werk of terugkeer naar het eigen werk

Voor de bedrijfsarts is het maken van onderscheid tussen de verschillende vormen van hoofdpijn van belang.

Migraine- en clusterhoofdpijnaanvallen kunnen geprovoceerd worden door blootstelling aan stoffen op de werkplek.

Blootstelling

Vraag naar blootstelling aan chemische stoffen (zoals cyaniden en oplosmiddelen), inrichting van de werkplek bij beeldschermwerk, dag-/nachtdiensten, zware mentale of fysieke belasting.

Migraine en clusterhoofdpijn kunnen uitgelokt worden door blootstelling aan omgevingsfactoren:

  • migraine: geuren, licht, gebrek aan slaap of een combinatie van factoren.

  • clusterhoofdpijn: alcohol, nitroglycerine, lage O2-concentratie (vliegreis, verblijf op grote hoogte).

Voor een lijst van stoffen zie http://cba.uwv.nl/cba/opencms/CBA/module4/82/02.htm ofwww.beroepsziekten.nl (risicofactoren) of www.swz.nl.

Preventieve maatregelen

Er zijn geen algemene preventieve maatregelen. Per individu wordt tijdens de arbeidsanamnese uitgezocht welke hoofdpijn uitlokkende omgevingsfactoren aanwezig zijn en vermeden kunnen worden.

Diagnostische hulpmiddelenvragenlijsten
  • Hoofdpijndagboek: hierin beschrijft de werknemer elke dag wat hij/zij gedaan heeft wanneer de hoofdpijn opkwam en hoe erg de hoofdpijn was. De ernst wordt gescoord met een cijfer van 0 (geen) tot 10 (ergste hoofdpijn). Hoofdpijndagboeken zijn te vinden op www.hoofdpijn-pcn.nl ofwww.hoofdpijnpatienten.nl.

  • De Midas voor migraine (zie Diagnostiek).

Werkplekonderzoek (RI&E) aandachtspunten

Indien een adequate beoordeling van de werksituatie anamnestisch niet mogelijk (b)lijkt, is het uitvoeren van een werkplekonderzoek aangewezen. Dergelijk onderzoek vindt liefst samen met de werknemer plaats. Kijk tijdens het werkplekonderzoek naar belastende arbeidsfactoren en de handelingen die voor de werknemer niet uitvoerbaar zijn in verband met de klachten. Bij spanningshoofdpijn kunnen dit inrichting van de werkplek en werkhouding zijn. Blootstelling aan chemische stoffen vereist arbeidshygiënisch onderzoek.

Bekende causale relaties

Hoofdpijnklachten kunnen optreden als gevolg van het werk. Bij vastgestelde werkgerelateerdheid van de hoofdpijn, kan deze gemeld worden als beroepsziekte conform de registratierichtlijnen (ziewww.beroepsziekten.nl).

Bij de vier geregistreerde meldingen bij het NCvB is stress en werkdruk als blootstelling genoemd (bron: geregistreerde meldingen spanningshoofdpijn en migraine 2005 NCvB).

2.2. Functionele mogelijkheden

Van de zes rubrieken waaruit de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) is opgebouwd zijn de te verwachten beperkingen voor werknemers met hoofdpijn te vinden in de rubrieken II, III, en VI.

FML-item Rubriek
Samenwerken II-9
   
Hitte III-1
Koude III-2
Stof, rook, gassen en dampen III-6
Geluidsbelasting III-7
Overige beperkingen van de fysieke aanpassingsmogelijkheden: licht, verblijf op hoge hoogten, vliegreizen III-9
   
Werktijden: perioden van het etmaal VI-1

Toelichting:

Er is een relatie beschreven tussen de ernst van de hoofdpijn en verminderde snelheid en productiviteit op het werk. De beperkingen verschillen echter per persoon.

2.3. Re-integratieplan

Het formuleren van het re-integratieplan door de bedrijfsarts geschiedt op grond van de probleembeoordeling. In het re-integratieplan wordt aandacht besteed aan het volgende:

Bevorderende factoren voor werkhervatting:

  • Algemene adviezen:

    • voorlichting door de bedrijfarts over het ziektebeeld kan onbegrip over frequent verzuim voorkomen;

    • mogelijkheden creëren op het werk om zich terug te trekken om een aanval te kunnen couperen.

  • Persoonsgerichte adviezen:

    • frisse lucht, een vast eet-, leef- en slaappatroon, voldoende nachtrust, ontspanning, lichaamsbeweging en vochtopname;

    • achterhalen wat de hoofdpijn uitlokt (hoofdpijndagboek, zie Diagnostiek arbeidsmogelijkheden);

    • (werk)houdingsadviezen bij spanningshoofdpijn (bijvoorbeeld niet meer schuin naar een computerscherm kijken, stoelzitting hoger of lager zetten).

Het effect van vermijden van uitlokkende factoren is in de praktijk vaak teleurstellend.

2.4. Prognose herstel belastbaarheid 

Hersteltijd

  • Is afhankelijk van de ernst van de klachten. Een migraine aanval duurt maximaal 72 uur, daarna kan nog een aantal uur lichamelijke klachten blijven bestaan.

Prognostische factoren

2.5. Belemmeringen herstel belastbaarheid/werkhervatting

Werkgebonden

Onbegrip van leidinggevende en collega’s,

Onmogelijkheid om het werk aan te passen aan de belastbaarheid.

Persoonsgebonden

Coping.

Ziekte-inzicht, acceptatie en verwerking.

Privé

Overmatig gebruik van cafeïne of analgetica

Sociale steun.

Medisch, zie Belemmeringen medisch herstel.

3. Epidemiologie

  Spanningshoofdpijn Migraine Clusterhoofdpijn
Incidentie per 1000 14,2 8,1 0,1*
Prevalentie per 1000 7,2 10 1*
WAO-instroom 2002 niet bekend niet bekend niet bekend
Beroepsziekten 2005      
Aantal 1 3 0
% totaal 0,02 0,05  

* Incidentie en prevalentie bij mannen. Aandoening komt vooral bij mannen voor.

Toelichting en opmerkingen:

Spanningshoofdpijn:

  • de incidentie van spanningshoofdpijn bij de huisarts is 6,8/1000. Slechts 16% van de mensen met spanningshoofdpijn consulteert de huisarts;

  • de verhouding man:vrouw bij spanningshoofdpijn is 1:3;

  • de prevalentie van spanningshoofdpijn neemt af met het toenemen van de leeftijd;

  • bij het NCvB is in 2005 spanningshoofdpijn eenmaal geregistreerd als beroepsziekte, met stress als oorzaak.

Migraine:

  • bij mannen is de incidentie 6/1000, bij vrouwen 15/1000, maar in de literatuur worden verschillende man/vrouwverhoudingen genoemd;

  • de prevalentie bij vrouwen is beduidend hoger dan bij mannen;

  • migraine komt het meest voor tussen 25 en 65 jaar en neemt daarna af;

  • migraine is samen met rugaandoeningen en artrose een van de belangrijkste oorzaken van ervaren ongezondheid in de bevolking;

  • migraine en ernstige hoofdpijn worden niet genoemd als hoofdoorzaken van arbeidsongeschiktheid (WIA-instroom);

  • onder laagopgeleiden is het percentage mensen met migraine iets hoger dan onder hooggeschoolden;

  • bij het NCvB is in 2005 migraine drie keer gemeld als beroepsziekte. Als blootstelling worden (reorganisatie)stress en hoge werkdruk genoemd.

4. Verwijzen en samenwerken

Algemeen

  • Verwijzing van huisarts naar bedrijfsarts:
    bij aanwijzingen voor werkgerelateerde factoren (positief antwoord op twee vragen: Denkt u dat de klachten te maken hebben met het werk? en Verergeren de klachten op het werk?).

  • Overleg tussen behandelaar en bedrijfsarts is geïndiceerd:
    bij tegenstrijdige adviezen van behandelaar en bedrijfsarts. In alle gevallen moet vermeden worden dat de patiënt tegenstrijdige adviezen krijgt en is afstemming tussen de behandelaar en bedrijfsarts gewenst.

Specifieke verwijsindicaties

  • Verwijzing naar een psycholoog voor relaxatietherapie of cognitieve gedragstherapie bij spanningshoofdpijn en migraine.

  • Bij indicatie voor nader onderzoek zoals bij causale relaties: werkplekonderzoek (WPO) door arbeidshygiënist, ergonoom, bedrijfsfysiotherapeut of arbeidsdeskundige.

5. Verzuimreferentieduren

De referentiegegevens voor de verzuimduur per lemma zijn gebaseerd op verzuimgegevens van vier arbodiensten van verzuimgevallen die in 2004 of in 2005 zijn beëindigd. Omdat in veel gevallen er pas bij 6 weken verzuim een diagnose door een bedrijfsarts is genoteerd hebben we alleen verzuimgevallen die minimaal 43 dagen duren meegenomen. In totaal waren dit 244.995 gevallen. Waarvan 118090 mannen en 126905 vrouwen. Het aantal vrouwen in onze groep ligt dus iets hoger.

In de grafiek met uitstroomcurven is weergegeven welk deel van de verzuimgevallen het werk hervat binnen een bepaalde periode. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de eerste hervatting (groene lijn), 50% hervatting (blauwe lijn) en volledige werkhervatting (rode lijn). Rond iedere lijn zijn met stippellijntjes (in dezelfde kleur) de onzekerheidsmarges ( 95%-betrouwbaarheidsinterval)  weergegeven.

De tabel met kengetallen geeft het gemiddelde aantal weken tot de werkhervatting weer. Bovendien is het 25e percentiel, de mediaan en het 75e percentiel gegeven. Deze geven respectievelijk aan na hoeveel weken 25% van de werknemers met de betreffende aandoening het werk heeft hervat, 50% het werk heeft hervat en 75% het werk heeft hervat. Er kan een verschil zijn tussen de steekproefomvang (valid N) in de eerste, tweede en derde kolom omdat niet bij alle verzuimgevallen er eerst een gedeeltelijke hervatting heeft plaatsgevonden of de datum daarvan onbekend is.

Als laatste is aangegeven het % tot de totale gevallen

De laatste grafiek geeft de uitstroom per maand weer voor volledige werkhervatting.

Wia instroom

Voor deze tabel zijn data van het UWV gekregen. U ziet het totale aantal beslissingen dat in 2006 en 2007 is genomen in de betreffende categorie.

Algemene gegevens :

Alle diagnoses gezamenlijk

  Aantal weken tot eerste hervatting Aantal weken tot 50% hervatting Aantal weken verzuim
Gemiddeld 10,94 15,42 24,39
Percentiel 25 1 6 10
Mediaan 6 10 16
Percentiel 75 13 17 27
Valid N 185.778 195.689 244.995

N.B. De verzuimduren hebben betrekking op verzuimgevallen van 43 dagen en langer.

 

figuur 2
figuur 2

 

Ruim 50 % van het verzuim langer dan 6 weken herstelt de eerste 4 maanden, 40 % herstelt in de loop van het eerste ziektejaar en ongeveer 10 % herstelt na 1 jaar.

 

figuur 80
figuur 80

 

 

figuur 82
figuur 82

 

De mensen met hoofdpijn verzuimen iets minder lang dan de groep met migraine

Over het algemeen zijn dit klachten die eerder leiden tot frequent kort verzuim. De diagnose leidt in uitzonderingsgevallen tot een WIA keuring en uitkering.

Hoofdpijn, spanningshoofdpijn

  Aantal weken tot eerste hervatting Aantal weken tot 50% hervatting Aantal weken verzuim
Gemiddeld 8,60 11,91 20,08
Percentiel 25 1 6 9
Mediaan 7 8 13
Percentiel 75 11 14 22
Valid N 606 634 769
% totaal 0.31    

N.B. De verzuimduren hebben betrekking op verzuimgevallen van 43 dagen en langer.

Mannen 420 vrouwen 0349

Cas Aantal Mediaan gemm
N105 697 13,00 20,25
N606 234 16,94 26,82
N607 72 13,00 18,50
omschrijving aantal 2006 Totaal 2006 Perc 2006 Aantal 2007 Totaal 2007 Perc 2007
N 105 Hoofdpijn            
toewijzing IVA 3 3795 0,1   4388  
toewijzing WGA 5 5306 0,1 10 5768 0,2
toewijzing WGA volledig ao 8 8906 0,1 15 10464 0,1
afwijzing aanvraag WIA, < 35% ao of geschikt eigen werk 22 11516 0,2 31 11185 0,3
afwijzing aanvraag WIA, herstel 2 1266 0,2   1050  
afwijzing aanvraag WIA, overleden of 65 jaar geworden   7     6  
afwijzing aanvraag WIA, overige redenen 2 1286 0,2 6 1980 0,3
afwijzing aanvraag WIA, reden (nog) onbekend 5 3240 0,2 1 2413 0
  47 35322   63 37254  
             
N607 spanningshoofdpijn            
toewijzing IVA 1 3795 0 1 4388 0
toewijzing WGA   5306   1 5768 0
toewijzing WGA volledig ao 2 8906 0 1 10464 0
afwijzing aanvraag WIA, < 35% ao of geschikt eigen werk 9 11516 0,1 6 11185 0,1
afwijzing aanvraag WIA, herstel   1266     1050  
afwijzing aanvraag WIA, overleden of 65 jaar geworden 7     6  
afwijzing aanvraag WIA, overige redenen 1 1286 0,1   1980  
afwijzing aanvraag WIA, reden (nog) onbekend 1 3240 0 1 2413 0
  14 35322   10 37254  

 

figuur 84
figuur 84

 

 

figuur 86
figuur 86

 

Migraine

  Aantal weken tot eerste hervatting Aantal weken tot 50% hervatting Aantal weken verzuim
Gemiddeld 13,82 16,10 26,82
Percentiel 25 1 5 10
Mediaan 7 9 17
Percentiel 75 17 20 30
Valid N 182 190 234
% totaal 0.10    

N.B. De verzuimduren hebben betrekking op verzuimgevallen van 43 dagen en langer.

omschrijving aantal 2006 Totaal 2006 Perc 2006 Aantal 2007 Totaal 2007 Perc 2007
N 606 Migraine            
toewijzing IVA   3795   1 4388 0
toewijzing WGA 5 5306 0,1 7 5768 0,1
toewijzing WGA volledig ao 16 8906 0,2 17 10464 0,2
afwijzing aanvraag WIA, < 35% ao of geschikt eigen werk 11 11516 0,1 15 11185 0,1
afwijzing aanvraag WIA, herstel 3 1266 0,2 1 1050 0,1
afwijzing aanvraag WIA, overleden of 65 jaar geworden   7     6  
afwijzing aanvraag WIA, overige redenen   1286   2 1980 0,1
afwijzing aanvraag WIA, reden (nog) onbekend 7 3240 0,2 4 2413 0,2
  42 35322   47 37254  

6. Preventie

Primaire preventie

Er zijn geen risicofactoren voor het ontstaan van aandoening bekend behoudens de genoemde leefstijlfactoren van overmatig gebruik van analgetica en cafeïne.

Secundaire preventie

Zie leefstijladviezen (Behandelplan) en werkadviezen (Re-integratieplan).

Literatuur

1. Knuistingh Neven A, Weerd PCM van der. Huisartsen, hoofdpijn en primary care netwerk. Definities en epidemiologie. Mod Med. 2004;dec:5-11. www.hoofdpijn-pcn.nl.
2. Knuistingh Neven A, Bartelink MEL, Jongh TOH de, et al. NHG-standaard Hoofdpijn. Huisarts Wet. 2004;46:411-22.
3. Knuistingh Neven A, Duijn NP van. Huisartsen, hoofdpijn en primary care netwerk. Spanningshoofdpijn. Mod Med. 2004;dec:45-9.www.hoofdpijn-pcn.nl.
4. Knuistingh Neven A, Dekker F. Huisartsen, hoofdpijn en primary care netwerk. Migraine na de NHG standaard hoofdpijn. Mod Med. 2004;dec:12-9.
5. Pransky GS, Berndt E, Finkelstein S. Performance decrements resulting from illness in the workplace: The effect of headaches. J Occup Environ Med. 2005;47:24-40.
6. Weerd PCM van der, Dekker F. Huisartsen, hoofdpijn en primary care netwerk. Triptanen, maatwerk bij de acute migraineaanval. Mod Med. 2004;dec:20-7.
7. Koehler PJ. Chronische recidiverende hoofdpijn zonder neurologische afwijkingen. Ned Tijdschr Geneeskd. 1999;143:295-300.
8. Dekker F, Veling BNM. Huisartsen, hoofdpijn en primary care netwerk. Onderhoudsbehandeling van migraine. Mod Med. 2004;dec:28-32.www.hoofdpijn-pcn.nl.
9. Richtlijnen diagnostiek en behandeling chronisch recidiverende hoofdpijn zonder neurologische afwijkingen. Commissie Kwaliteitsbewaking van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie, Werkgroep Richtlijnen Hoofdpijn, 1997.
10. Rasmussen BK, Jensen R, Schroll M. Epidemiology of headache in a general population, a prevalence study. J Clin Epidemiol.1991;44:1147-57.
11. Dekker F. Huisartsen, hoofdpijn en primary care netwerk. Migraine anders bezien. Mod Med. 2004;dec:55-9.
12. Velden PCW van der. Migraine en werk. Scriptie CORVU 10, nov. 1996.
13. RIVM Nationaal Kompas Volksgezondheid, versie 3.6, 28 juni 2006.
14. Diagnostisch kompas. CVZ, 2003.
15. Lyngberg AC, Rasmussen BK, Jorgensen T, Jensen R. Incidence of primary headache: a Danish epidemiologic follow-up study. Am J Epidemiol. 2005;161(11);1066-73.
16. MDA 2005. Headache. Reed Group Ltd, 2005.